Dramatische muziek zwelt aan, de laatste traan van de film wordt geplengd en dan: zwart beeld. De tekst ‘Written and directed by Thomas van Lisdonk’ komt in beeld en er volgt een staande ovatie in de bioscoopzaal. Voor nu is dit fictie, een verzonnen verhaal, net zoals de films die de 20-jarige Thomas van Lisdonk uit Rijen wil regisseren. Hij ziet het zelf al helemaal voor zich. Regisseren op grote sets waar hij met grote camera’s mooie verhalen tot stand brengt voor het grote witte doek. Zijn dromen zijn al met al groot, maar zijn doorzettingsvermogen om die dromen te verwezenlijken is nog groter. Wie is deze filmmaker en wat voor rol speelt onze kleine gemeente in zijn makerschap? We komen er achter in deze aflevering van de interviewreeks ’De jeugd van tegenwoordig’.
Door Syb Faes
Op zijn zevende begon Thomas met de videocamera van zijn vader te spelen. Daardoor ontvlamde er een vuurtje in hem dat tot op de dag van vandaag brandt. “Overal waar ik ben komen er weer nieuwe verhalen in me op. Ik ben altijd bezig met nieuwe verhalen bedenken,” zegt Thomas. Hij specialiseert zich in het regisseren van fictieve films. “Je kan er mensen mee entertainen, mensen mee raken - en je kan er echt een doel in vinden als maker. Mijn doel is steeds om iets te vertellen wat ik tof vind.” Thomas legt uit wat hij dan precies tof vindt: “We leven in een wereld waarin veel snel verandert, maar ik ben nog steeds van de magische, dromerige en fantasierijke verhalen waarin je nieuwe werelden kan ontdekken. Historische films vind ik ook heel leuk om te maken. De wereld waar ik nu in leef ken ik namelijk al, maar als ik in het verleden op zoek ga naar een verhaal, dan kom ik in een hele andere wereld terecht die ik nooit heb mee kunnen maken.”
Moraal van het verhaal
Het is voor Thomas dus belangrijk dat zijn publiek uit de realiteit kan ontsnappen, maar met fantasierijke verhalen bedoelt hij echter geen verhalen met feeën en trollen. Wat dan wel? Een vorm van moraal is om te beginnen cruciaal voor het werk van Thomas. Er moet een soort emotionele les te leren zijn. “Een verhaal moet hoe dan ook een moraal hebben. Daar draait elk scenario op. Uiteindelijk doe je in het echte leven ook alles vanuit moraal.” Maar als alles in het leven op moraal gebaseerd is, hoe kan Thomas dan ooit kiezen wat hij wil maken? “Ik zit nu in een stadium waarin ik zoveel mogelijk moet schrijven en zoveel mogelijk moet maken.” Er is geen checklist die hij kan afvinken om te bepalen wat hij gaat maken, zegt Thomas. “Grotendeels is het een ’gut-feeling’, een onderbuikgevoel dus, waar je op af moet gaan.”
Opleiding
Oefenen, oefenen, oefenen; dat is Thomas zijn geheim voor filmmaken. De afgelopen vier jaar heeft hij dit veel kunnen doen op zijn opleiding. “Ik heb de SintLucas in Eindhoven gedaan, een hele technische studie. Ik heb ervoor gekozen om mezelf niet alleen vier jaar te ontwikkelen in scenario en regie, maar ook om mezelf op technisch vlak te verdiepen in het vak.” Die technische kennis stelt Thomas in dienst van zijn regiekeuzes, zodat de kijker makkelijk mee kan voelen met de acteurs. Als student wilde Thomas echter niet als student gezien worden. “Bij elke film die ik maak ben ik op zoek naar de Hollywood-stijl. Dat vind ik heel tof. Het moet voelen alsof de film uit die regio kan komen.” Dit kwam ook naar voren bij zijn afstudeerfilm met de titel Spoorslag. “Het moest niet voelen alsof het een studentenfilm was en dankzij de crew is dat gelukt.” Over de crew gesproken: het blijkt dat je veel voor elkaar krijgt als je goed dichtbij huis zoekt. Thomas zijn oma deed namelijk de make-up en Richard Dreijer regelde de attributen voor de film.
Filmacademie
Nadat zijn afstudeerfilm af was, besloot Thomas een belangrijke stap te zetten om zijn droom om films voor het grote witte doek te maken verder te verwezenlijken: hij meldde zich met Spoorslag aan bij de Nederlandse Filmacademie in Amsterdam. Het resultaat? “Zo’n stom geautomatiseerd mailtje met de boodschap dat je afgewezen bent. Toen dacht ik: ‘zoek het maar uit, ik ga het zelf doen’, er zijn meer dan genoeg goede regisseurs die nooit een filmopleiding hebben gedaan. Nu is de afwijzing dus voer om weer harder door te gaan. Ik denk dat geloven in je eigen werk uiteindelijk de sleutel tot succes is.” Thomas denkt dat ze bij de Filmacademie op zoek zijn naar makers die iets maatschappelijks vertellen en niet naar makers zoals hij: commerciële makers. Maar Thomas weet de afwijzing hoe dan ook te relativeren: “Als ik niet zou kunnen maken wat ik wil, dan zou ik doodongelukkig worden.”
Kneiterhard werken
Geen Filmacademie dus, maar wat dan wel? “Kneiterhard werken,” is Thomas zijn antwoord. Tussen nu en Hollywood moet er ook brood op de plank komen, dus heeft Thomas een eigen bedrijf opgericht waarbij hij video’s regisseert voor bedrijven. Ook loopt hij af en toe mee op filmsets van anderen, waar hij veel leert over hoe hij zijn eigen sets wil inrichten. “Ik heb op Amsterdamse sets gestaan. Daar klopt de hiërarchie niet naar mijn idee. Er zijn daar veel sterke persoonlijkheden. Op Brabantse sets is de saamhorigheid en hiërarchie een stuk beter. Dan blijft films maken heel erg leuk.”
Hollywood
De filmwereld staat algemeen bekend als een onzekere wereld met veel risico’s, maar dat schrikt Thomas niet af. “Natuurlijk is het eng. Ik wist bij mijn vorige film totaal niet waar ik aan begon. Ik stak vijfentwintighonderd euro uit mijn eigen zak in die film. Maar die angst is heel goed voor mij, want uit die angst haal ik uiteindelijk het zelfvertrouwen om te regisseren. Het is de kracht die mij ertoe zet dat ik ga doen wat ik wil doen.”
En hoe zorgt Thomas er dan voor dat hij niet afgeremd wordt door het beruchte doembeeld van gevallen sterren in Hollywood? “Ik denk dat dat te maken heeft met de Brabantse nuchterheid. Hollywood bestaat dankzij onze fantasie, maar met fantaseren over Hollywood moet je oppassen. Sommige mensen lopen ook tegen die grens aan, maar ik denk dat het belangrijk is dat je hier reëel in blijft. Eerst ga ik mezelf hier maar eens bewijzen.”
