Jos van Gool (91) heeft in zijn werkzame leven en na zijn pensioen veel voor Gilze betekend. Bijna alle inwoners kennen hem wel. Maar hoe gaat het nu met hem, vroeg het weekblad zich af? Een ideale kandidaat dus voor de rubriek ’Hoe is het eigenlijk met?’...
Door Marlene Lunter
Het appartement dat Jos nog geheel zelfstandig in Sint-Fransiscus bewoont, staat vol verwijzingen naar zijn verleden: boeken, tegels, andere aandenkens. In gesprek met het weekblad komen er mappen met brieven en foto’s tevoorschijn. Van het herseninfarct dat hij een paar jaar geleden heeft gehad, is weinig te merken. “Het praten gaat niet meer zo snel,” zegt hij. Toch duikelen herinneringen en anekdotes over elkaar heen. Het is duidelijk: een weekbladartikel is slechts een kleine introductie op zijn leven. Dat was zo rijk dat er een boek nodig is om het te beschrijven.
Duitse soldaat
In 1932 werd Jos geboren in Prinsenbeek. Hij was de tweede in een gezin van vier jongens. Nog scherp op zijn netvlies staat hoe er in 1944 een Duitse soldaat bij de familie Van Gool aanbelde. Het gezin woonde tussen twee spoorlijnen in, de soldaat was van de trein gesprongen. Hij was gedeserteerd. “Darf ich hier schlafen?” vroeg hij. De vader van Jos was altijd in voor een grapje en antwoordde: “Dat durven wij elke nacht.” Ze gaven hem onderdak.
“Op een dag bracht ik op de fiets een briefje van hem naar een boerderij aan de Mark. Ik hoorde de vogels fluiten. Pas later begreep ik dat het de Duitsers waren die me beschoten. De vogels waren kogels.”
Hij gaf het briefje af aan een jongeman. Jaren later ontmoette hij hem in Gilze. Hij vertelde Jos dat het briefje mensenlevens had gered. Het kondigde een razzia van de Duitsers aan. Dertig onderduikers ontsnapten over de Mark in een boot bedekt met wilgentakken.
Op het matje
In 1952 ontmoette Jos Annie van den Berg. Een entreebewijs voor de Pasar Malam in Princenhage zit nog steeds in zijn portefeuille. “Zij verkocht entreekaartjes. Het was liefde op het eerste gezicht.” In 1958 trouwden ze. Jos was zes jaar onderwijzer in Breda toen hij bij de schoolinspecteur moest komen. “Ik zei tegen Annie: ‘Ik heb beslist iets gedaan wat niet deugt.’ Tot mijn stomme verbazing vroegen ze of ik schoolhoofd van de Heilig Hartschool in Gilze wilde worden. Ik was pas 26. Na overleg met Annie, zij was zwanger van onze eerste, en na een bezoek aan Gilze hebben we ja gezegd. In het voorjaar van 1960 verhuisden we naar Gilze. We hebben er nooit spijt van gehad.”
Het was hard werken. “De schooladministratie was niet op orde. Tot diep in de nacht was ik ermee bezig. Overdag had ik een klas met 48 jongens.” Na zo’n twaalf jaar werd hij ambulant hoofd. Mooi detail: dochter Anja doet nu de administratie – een volledige baan – op de Bolster, zoals de Heilig Hartschool nu heet.
Jos stimuleerde zijn personeel om door te leren. Verschillende onderwijzers werden later hoofd op een andere school of leraar aan de middelbare school of de PABO.
In 1960 benaderde de huishoudschool Jos. “Ze mochten Engelse les geven en ze vroegen of ik dat wilde doen.” Het bleef niet bij Engels alleen, al snel gaf hij ook les in vakken van het middenstandsdiploma. Voor beide had hij de akte behaald. “Die lessen deed ik erbij op woensdagmiddag en zaterdagmorgen, acht uur, van 1960 tot 1968.”
Dat was niet het enige dat hij ‘er even bij deed’. Hij was bestuurslid en voorzitter van allerlei verenigingen, van de voetbalvereniging tot het comité 1000 jaar Gilze in 1992.
Zeshonderd huwelijken
Eind jaren 60 rolde hij de politiek in. De Gilzenaren voelden zich achtergesteld. “De voorzitter van het schoolbestuur nam me mee naar een bijeenkomst. ‘Daar hebben we onze lijsttrekker,’ riepen ze toen ik binnenkwam. Wat moest ik doen? Ik kon al die mensen toch niet teleurstellen?” Zo werd Lijst Van Gool geboren, later werd dat Kern 75.
“Annie was het er mee eens. We vonden allebei: als de gemeenschap je nodig heeft, moet je er zijn. Zij heeft ook bestuursfuncties vervuld, bij het Witgele Kruis, bij de Zonnebloem, zangkoor Cantorij en het Vrouwengilde. Ze werd graag gezien.”
Jos werd lijsttrekker, gemeenteraadslid, wethouder en locoburgemeester. “Vroeger was trouwen voor de kerk belangrijker dan trouwen voor de wet. Dat veranderde. Ik legde de eed af en mocht huwelijken sluiten. Ik maakte er veel werk van. Veel mensen die ik trouwde, kende ik nog uit de schoolbanken.”
In de jaren 70 stond er een echtpaar op leeftijd aan de deur van de school. “Ze vroegen in het Engels waar het kerkhof was. Het waren de ouders van een Nieuw-Zeelandse soldaat die in de Tweede Wereldoorlog gesneuveld was en in Gilze begraven. Ze hebben een poos bij ons gelogeerd. Later begeleiden wij veel mensen uit Nieuw-Zeeland naar het kerkhof.” De eerste minister van dat land nodigde Jos uit voor herdenkingsbijeenkomsten in Den Haag. “Ik ben er vaak bij geweest. Als wethouder heb ik er ook voor gezorgd dat de graven er fatsoenlijk bij liggen.” Hij heeft nog steeds contact met de ambassade van Nieuw-Zeeland.
In 1989 ging hij met pensioen. Werken in de politiek en functies bij de verenigingen gingen door. Allerlei onderscheidingen vielen hem ten deel. Toen hij aan de Heilig Hartschool begon, betaalde de gemeente 32 gulden per jaar per leerling. “Daar kwam ik echt niet mee uit.” Als eerste schoolhoofd in Zuid-Nederland maakte hij een begroting en legde die aan de gemeenteraad voor. Elke gemeente bepaalde in die tijd haar eigen koers. In Breda bijvoorbeeld kregen de scholen 60 gulden per leerling. Dat was Jos een doorn in het oog en hij zocht contact met andere schoolbesturen. Als vicevoorzitter van de Katholieke Onderwijs Bond ging hij er ook mee naar Den Haag. De strijd duurde twintig jaar. Nu betaalt de staat elke school hetzelfde bedrag. In 1997 kreeg Jos voor zijn inzet het Gouden Ereteken met Lauwerkrans van het Christelijk Nationaal Vakverbond. In 1992 werd hij geridderd. Hij is trots op het ereburgerschap dat hem in 2007 werd toegekend.
Welverdiende rust
In 2014 ging hij met Annie in Sint-Fransiscus wonen. “Ik werd lid van de cliëntenraad van het verzorgingshuis. Ik zorgde dat er een apart voetpad kwam naast de weg op het terrein van het tehuis.” Directeur Stijn Kanters liet zijn waardering merken door het pad het Jos van Goolpaadje te dopen.
Jos heeft nog lang veel mensen geholpen met het schrijven van brieven aan instanties. “Dat heb ik op mijn 85e afgebouwd.”
In 2016 is Annie overleden. “Aan die rotziekte,” zegt hij na een stilte. “Ik zorg nu voor mezelf. Anja en mijn zoon Chris helpen me ook. Een keer in de maand haalt iemand me op voor een uitje. Ik heb hem nog getrouwd. Verder lees ik de krant en kijk ik tv. Ik zie graag een voetbalwedstrijd. Mijn tijd breng ik nu in rust door.”
Die is welverdiend...