Op 30 december van dit jaar zijn Martinus en Lucia van den Ouweland-Machielsen, beter bekend als 'Tinus & Luus', 60 jaar getrouwd. Ze hebben een leven van hard werken achter de rug. De laatste jaren zijn er gezondheidsklachten, maar tijdens het gesprek met het weekblad spat de levenslust en de humor er nog steeds vanaf.

Door Marlene Lunter

Tinus en Luus leerden elkaar eind jaren vijftig kennen bij ruitervereniging Wilhelmina. Hij (1938) was daar commandant, zij (1943) kreeg paardrijles van hem. Tinus: “Ze is nog steeds een jong ding voor mij.”

Tinus is geboren in de Ridderstraat in Gilze, als middelste van drie kinderen. Zijn jeugd is getekend door de oorlog. “Mijn moeder stierf in 1943. Ik was vier jaar. Een jaar later viel er een bom naast ons huis. De hele zijgevel lag eruit. We verhuisden naar de Bavelseweg.” Tinus woont met Luus nog steeds in dat huis. “Mijn vader werkte als voerman en klusjesman en kon niet voor ons zorgen.” Samen met broer Wim ging hij naar De Wolfslaar in Breda, een schippersinternaat geleid door nonnen. Ook daar maakte Tinus de oorlog van dichtbij mee met sirenes, schuilkelders, bommen en doden.

Vroeggeboorte

Luus kreeg weinig bewust van de oorlog mee, maar de oorlog had wel invloed op haar geboorte. Op 19 augustus 1943 gooiden de geallieerden door een fout ruim 2.000 fragmentatiebommen op Hulten. Ze waren bestemd voor het door de Duitsers ingenomen vliegveld. Er vielen 23 burgerdoden. Luus: “Mijn moeder beviel die dag van schrik te vroeg. Ik woog maar vier pond. Mijn vader was zo van streek dat hij de 20e als mijn geboortedag opgaf bij de gemeente.” Luus was de derde in het gezin. Na haar kwamen er nog zes kinderen.

Na de lagere school volgde Tinus de landbouwschool in Hulten. “In 1952 kreeg mijn vader een ernstig ongeluk en werd hij voor 80 % afgekeurd.” Zijn vader had een klein lapje grond met koeien, maar niet genoeg om van te leven. Tinus ging in de omgeving bij boeren en tuinders werken. Luus verhuisde als kind met haar familie naar Gilze waar haar ouders een gemend boerenbedrijf begonnen. “Alle Kinderen hebben altijd hard meegewerkt.” Luus mocht wel naar de huishoudschool en haalde later nog een type- en middenstandsdiploma. “Dat moest van ons moeder. Ze was bijdehand. Maar ik heb altijd thuis gewerkt.”

Ze ontmoetten elkaar dus bij paardenrijvereniging Wilhelmina. Tinus’ zusje Adje, al getrouwd, werkte bij haar vader op de boerderij en in huis. In 1964 raakte Adje zwanger en stopte ze daarmee. Luus: “Dus er was een vrouw in huis nodig. Daarom trouwden wij best snel. Ik was pas 21.” Vanaf dat moment verzorgde ze Tinus’ vader, deed het huishouden en werkte mee op de boerderij. “Ze is altijd een gouden vrouw geweest,” zegt Tinus. Hij kon het boerenbedrijf uitbreiden. Ze kregen twee dochters en twee zonen. Vakantie was er niet bij, hoogstens een dagje naar zee, de Efteling of de dierentuin.

Elkaar kunnen lij’en

“Elkaar goed kunnen lij’en,” is de tip van Tinus om het lang vol te houden samen. “Geven en nemen,” vult Luus aan. “Maar het begin is niet zoals op zijn lest,” zegt Tinus. “Hoezo niet?” vraagt Luus. Tinus lacht: “Zestig jaar ouder, dan gaat alles veel moeilijker.”

Overigens is het een klein wonder dat ze die zestig jaar samen halen. Afgezien van de gevaren in de Tweede Wereldoorlog waaraan Tinus bloot stond, zocht en vond hij in 2013, met gevaar voor eigen leven, 2500 brisantgranaten. “Onverantwoord,’ noemt Luus dat zoeken nog steeds.

Ook alle ziektes hebben hen er niet onder gekregen. Tinus overleefde drie maal kanker. Ze zijn nog steeds dankbaar voor de goede zorg van dokter Van Oorschot. Hij lijdt nu aan de auto-immuun ziekte Guilliand-Barré waarbij spierzwakte en gevoelsstoornissen optreden. Zij is nu al twaalf jaar zijn mantelzorger. Het middagmaal laten ze tegenwoordig van Sint-Francisus komen. Dat bevalt goed. Luus: “Ze hebben een goede kok en we zijn de vrijwilligers die het thuis bezorgen heel dankbaar.”

’s Avonds leggen ze graag een kaartje. Luus: “We willen allebei winnen, dus het gaat er stevig aan toe.” Zij maakt graag de puzzels uit de krant. Biljarten kan Tinus helaas niet meer, maar als de club een avondje heeft, wordt hij nog steeds uitgenodigd. Allebei lezen ze het weekblad. Ze zijn blij dat het met hun kinderen en zeven kleinkinderen goed gaat. Om de twee weken haalt Luus twee kleinkinderen op om samen naar de kerk te gaan. Tinus ziet op zondag twee missen op tv. Aan het geloof hebben ze altijd veel steun gehad. “’Toch zit ik hier liever dan in de hemel,” besluit Tinus het gesprek. Ze wensen familie, vrienden, buurtgenoten, de Thuiszorg-medewerkers en de lezers van het weekblad een gelukkig en gezond 2025 toe.