De geplande herinrichting van het Wilhelminaplein in het centrum van Rijen heeft consequenties voor de weekmarkt die daar iedere donderdag plaatsvindt. Als alternatieve locatie voor de marktkramen werd het Burgemeester Sweensplein aangewezen, maar niet iedereen bleek dat een goede locatie te vinden. Inwoners niet, maar zeker ook een deel van de marktkooplieden niet. Bakker en tevens marktwoordvoerder Hubert Fens vertelt in een interview waarom het Burgemeester Sweensplein geen goede keuze is. Burgemeester Derk Alssema legt op zijn beurt uit dat er sprake is van een misverstand en dat er ook andere marktlocaties mogelijk zijn.

Door Brigitte Laurijsen

De Rijense weekmarkt telt op dit moment nog een tiental kooplieden. Bakker Fens noemt de kramen op: ,,Loempia, Kaas, Stroopwafels, Grillkip, Noten, Dierenbenodigdheden, Tassen en leerwaren, Vis, Koek en snoep en Bakker.” Zelf is Hubert Fens sinds 1986 wekelijks aanwezig, maar de kraam Bakker Fens staat er al vanaf 1978. Gevraagd naar zijn motivatie antwoordt Fens: ,,Marktkoopman is een van de oudste beroepen. Ambulante handel bestaat al duizenden jaren. Het is een heel vrij beroep. Wij vinden het leuk om contact te hebben met bewoners, te handelen en daarna weer verder te trekken.”

De huidige weekmarkt is vanaf 3 juni 1974 gestart op de straten rond het gemeentehuis, het Raadhuisplein. Fens vertelt: ,,Daar stond het toen vol met kramen met minimaal veertig kooplieden. In 2002 zijn we verhuisd naar het huidige Wilhelminaplein en de Hoofdstraat”. Over de veranderingen tussen toen en nu: ,,De markt is een drempelloze omgeving. Mensen komen er hun inkopen doen, maar ook gewoon voor een praatje of om dorpsgenoten te ontmoeten in een openlucht omgeving. Iedere kraam had een andere eigenaar. Alle kooplieden waren gelijk. Iedereen stond in kramen met zeilen in lange rijen naast en tegenover elkaar." De weerselementen waren destijds voor iedereen gelijk, hetgeen voor saamhorigheid zorgde.

Hoewel lang niet iedereen meer een kraam met een zeil heeft, is de onderlinge band nog altijd heel hecht en staan de marktkooplieden nog steeds met elkaar in contact. Fens maakt echter wel een kanttekening: ,,Als de kooplieden in een open winkelstraatje aaneengesloten met hun kramen tegenover elkaar staan en het winkelende publiek kan tussen de rijen door een rondje over de markt maken is de interactie met de klanten en de collega’s het ideaalst en is het voor iedereen het gezelligst. Het directe contact brengt reuring en contacten op gang.”

Verplaatsing markt

Het woord ‘reuring’ heeft zowel een positieve als een negatieve betekenis. Die negatieve betekenis is van toepassing op de tijdelijke verplaatsing van de weekmarkt. Fens vertelt: ,,We hebben het informeel al eind september 2024 gehoord. Hierover was totaal geen overleg met de kooplieden zelf gevoerd en het bracht al direct een hele hoop ongenoegen naar boven. Op 3 oktober 2024 hebben we een brandbrief geschreven naar burgemeester Alssema met daarin onze zorgen. Deze locatie ligt te ver van de huidige marktlocatie”. Ook werd in de brief verzocht een locatie dichterbij te zoeken. Hoewel de brief ‘in goede orde’ was ontvangen en ‘in behandeling’ zou worden genomen is hier mogelijk onduidelijkheid ontstaan.

Marktwoordvoerder Fens vertelt: ,,Op 7 mei 2025 ontvingen alle kooplieden een bericht van de gemeente dat de werkzaamheden aan het Wilhelminaplein na de zomervakantie zouden beginnen en dat we naar het Burgemeester Sweensplein moesten verhuizen tot het voorjaar 2026 (7 maanden) en dat we tijdens de jaarlijkse kermis daar dan niet konden staan.” Enkele bezwaren tegen het Sweensplein: ,,Deze locatie ligt totaal buiten de winkelroute van het publiek, heeft geen gedegen parkeergelegenheden en er zijn geen functiegebouwen of openbare voorzieningen in die omgeving die het aantrekkelijk maken om hier een weekmarkt te houden.” Ook de marktklanten begrijpen de bezwaren, aldus Fens: ,,Op dinsdag zijn er standplaatsen, op woensdag ook standplaatsen en dan zou op donderdag de weekmarkt moeten komen. Dat gaat niet.”

Leegloop

Gevraagd naar de gevolgen wanneer de markt inderdaad naar het Burgemeester Sweensplein verhuist, hetgeen volgens burgemeester Alssema nog niet vast staat, antwoordt Fens: ,,Vijf van de tien huidige kooplieden geven aan dat ze overwegen te gaan stoppen. Deze komen na zeven maanden ook niet meer terug. Dit is ook in onze brandbrief aan de portefeuillehouder marktzaken oftewel burgemeester Alssema al zo verteld.” Dan wordt de toon van Fens op zijn zachtst gezegd minder vriendelijk: ,,Het lijkt erop dat de gemeente er bewust op aanstuurt dat de weekmarkt kapot moet." Hij vervolgt: ,,We hebben niet het idee dat de burgemeester zich enigszins bewust is van de situatie. Of zou het zo zijn dat hij en de wethouders hun auto ergens anders moeten parkeren wanneer de markt naar het Raadhuisplein verhuist en dat hij het daarom tegenhoudt?”

Reactie burgemeester

Burgemeester Alssema vindt de toon van de marktwoordvoerder ongepast: ,,Zo ga je niet met elkaar om!" De uitspraken ‘Hun wil is wet’ (betreffende de herinrichting) en ‘de weekmarkt moet kapot’ staan lijnrecht tegenover de afwegingen die de gemeente volgens Alssema te maken heeft. Dat hij ‘de markt kapot wil maken’ is bolgemns hem zeker niet het geval: ,,De markt heeft een toegevoegde waarde. Niet alleen omdat er verse producten te koop zijn, maar ook vanwege de onderlinge ontmoetingen die er plaatsvinden.” Daarnaast vertelt de burgemeester dat zijn eigen vader jaren op de markt heeft gestaan. De inhoudelijke onjuistheden en ontstane misverstanden wil hij uit de weg ruimen.

De burgemeester vertelt dat er nog geen besluit is genomen over de tijdelijke locatie. Inderdaad, aanvankelijk was voor het Burgemeester Sweensplein gekozen, maar de bezwaren van de marktkooplieden werden niet genegeerd. Sterker nog, het was de burgemeester zelf die vond dat er een gedegen onderzoek naar mogelijke andere locaties moest komen. ,,Een serieuze zaak”, aldus de burgemeester. Voor alle locaties moesten namelijk de voor- en nadelen, zoals beschikbare ruimte, verkeersveiligheid, parkeerdruk, impact op de omgeving en voorzieningen voor de marktkramen, op een rijtje worden gezet. Vervolgens ontvingen alle marktkooplieden persoonlijk een brief.

Enquête

Die brief/e-mail betrof een enquête met daarin de vraag welke locatie de mensen die op de weekmarkt staan als voorkeur hebben. Burgemeester Alssema vertelt dat de meningen van de marktlui divers zijn: ,,Eén iemand koos voor het Burgemeester Sweensplein, drie mensen voor het Raadhuisplein, ook drie voor de Mangrovelaan en een iemand had geen voorkeur.” Later bleek dat een vierde marktkoopman ook voor het Raadhuisplein koos. Behalve deze drie locaties is overigens ook de Hoofdstraat een optie. Zeker is dat de weekmarkt nog de hele maand augustus op het Wilhelminaplein staat. De marktkooplieden zijn hierover inmiddels geïnformeerd. In september wordt met de herinrichting van het Wilhelminaplein begonnen. Kort daarvoor wordt de definitieve tijdelijke locatie bekend gemaakt.