Arnold Verster was één van de vele looiers in Gilze die tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw betrokken was bij de grote ontwikkelingen in die periode: de overgang van de ambachtelijke naar de industriële looierij en uiteindelijk het einde van deze industrie in de gemeente. Hij was een kind van wat we nu ook wel het ‘Rijke Roomse Leven’ noemen en leefde daar ook naar. Hij voelde zich verantwoordelijk voor de verbetering van de leefomstandigheden van zijn dorpsgenoten: van Luchtbeschermingsdienst tot Wit-Gele Kruis, van Katholieke Actie tot gemeenteraad was hij actief.
Door Mirjam Heijs
Arnold Verster was een Gilzenaar in hart en nieren. Hij werd op 24 februari 1884 in Gilze geboren. Zijn vader Jan was een looier uit Loon op Zand, die na zijn huwelijk in 1880 met de Gilse Anna Rubbens, de looierij van zijn schoonvader in de (toenmalige) Akkerstraat overnam. Arnold had één jongere zus, Maria (1885-1968).
Voordat Arnold de looierij van zijn vader overnam, kreeg hij een gedegen opleiding. Na de lagere school in zijn geboortedorp Gilze, verbleef hij gedurende vier jaar (van 1895-1899) in Sittard. Hier was het internaat van de Jezuïeten Saint-Louis / Sint-Aloysius gevestigd. Een opleiding bij de Jezuïeten stond in die tijd garant voor een goede katholieke opvoeding en vormde een stevige basis voor veel van zijn latere werkzaamheden. Naast zijn werk voor zijn bedrijf maakte hij zich zijn leven lang ook op vele maatschappelijke terreinen verdienstelijk. Zijn geloof bleef zijn hele leven een belangrijke rol spelen.
Het jaar 1913 mag wel een hoogtepunt in zijn leven worden genoemd. Hij trouwde op 25 augustus met Adriana Broeders uit Dongen waarna hij zijn vader opvolgde als firmant/directeur van de looierij.
Het echtpaar ging bij vader Jan in huis wonen; Arnolds moeder was in 1906 gestorven. Arnold en Adriana kregen drie kinderen: Anna (1914-1997), Jan (1916-1987) en Jacobus (1917-2014). Zoon Jan zou zijn vader Arnold later opvolgen in het bedrijf. Anna werd religieuze, Jacobus priester. Een dieptepunt in zijn persoonlijk leven was ongetwijfeld het overlijden van zijn vrouw Adriana. Zij stierf enkele weken vóór de bevrijding van Nederland op 65-jarige leeftijd aan dysenterie.
Looierij
Na zijn opleiding, hij was inmiddels 15, ging Arnold werken in de ambachtelijke zoolleerlooierij van zijn vader (inmiddels Leerlooierij Joh. B.L. Verster). In deze jonge jaren deed hij zijn praktische kennis over het looiersvak in de praktijk op. Ook volgde hij theoretische cursussen. Daarnaast bereidde hij zich voor op de financiële aspecten van het bedrijf: hij verzamelde oude balansberichten vanaf 1882 en bracht zo de verdiencapaciteit van de looierij tussen 1907 en 1912 in kaart.
Toen hij in oktober 1913 zijn vader opvolgde in het bedrijf ging hij ongetwijfeld meteen aan de slag met de inzichten die hij had verkregen. Net als de meeste looierijen in Gilze was het nog een ambachtelijke looierij met vier arbeiders in dienst. Arnold werkte zelf ook mee.
De ambachtelijk leernijverheid ontwikkelde zich in de beginjaren van de 20ste eeuw naar een industrie. Dat bracht veel veranderingen met zich mee. Al snel voldeden de ambachtelijke looierijen niet meer aan de eisen van de tijd. Veel kleinere bedrijven verdwenen, andere bedrijven gingen samenwerken. Ook de looierij van Arnold Verster, met in 1922 nog steeds maar drie mannen in (vaste) dienst, werd te klein. In 1923 besloot Arnold dan ook samen met dorpsgenoot en looier Kees de Vet (vier mannen in dienst) een nieuwe lederfabriek aan de Nieuwstraat te bouwen en daar samen te gaan looien onder de naam Vache-lederfabriek Firma de Vet en Verster. In 1927 had het bedrijf al dertien mannen en twee jongens in dienst. Het nieuwe bedrijf groeide door en in 1930 werd de fabriek verder uitgebreid. In 1937 werd de looierij van Adr. Dekkers gekocht, zodat de fabriek nog verder kon uitbreiden tot aan de Lange Wagenstraat. Het bedrijf wist de oorlog, ondanks alle moeilijkheden, te overleven.
Zoon Jan volgde zijn vader op in het bedrijf. In de loop van de jaren ‘60 en ‘70 werd het einde van de leerindustrie ingeluid. De leerlooiers De Vet, Verster en Hoevenaars deden in 1970 nog een ultieme poging om de Gilse leerindustrie te redden. Zij richtten samen de Lederfabriek Gilze NV op. De machines en het personeel van De Vet-Verster werden overgebracht naar het modernere na-oorlogse pand van de looierij Hoevenaars-van den Noort aan de Lange Wagenstraat. Het mocht niet baten: twee jaar later ging dit bedrijf alsnog failliet.
Oorlog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog spande Arnold zich in voor de veiligheid van zijn mede-dorpsgenoten. Hij werd vakhoofd van de luchtbeschermingsdienst. De mensen van deze dienst moesten waken over de veiligheid van de bewoners en hen waarschuwen bij naderend luchtgevaar. Zij waren als eerste ter plaatse om na een aanval mensen te redden, gewonden te verzorgen en doden te begraven. Van al deze voorvallen maakten zij korte verslagen. Arnold gebruikte deze verslagen voor het bijhouden van een dagboek.
Vanwege zijn verdiensten in de oorlogsjaren kreeg de Akkerstraat waarin hij woonde in 1945 een andere naam: Versterstraat.
Maatschappelijke betrokkenheid
Lang voor de oorlog toonde hij zich al een betrokken dorpsgenoot. Dat zijn geloof daarbij een belangrijke rol speelde, blijkt duidelijk uit de maatschappelijke bestuursfuncties die hij en ook zijn vrouw Adriana jarenlang vervulden.
Terwijl zijn vrouw in 1919 betrokken was bij de oprichting van de Volkshuishoudschool Sancta Maria, was Arnold datzelfde jaar één van de oprichters van de afdeling Gilze en Hulten van het Wit-Gele Kruis. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het Wit-Gele Kruis een van de weinige organisaties die door de bezetter met rust gelaten werd. De extra hulp en ondersteuning van deze vereniging bleek tijdens die oorlogsjaren van groot belang. Na jarenlange inspanningen kwam er in 1955 een eigen gebouw waarin alle noodzakelijke gezondheidsfuncties een plaats zouden krijgen. Dit was mede te danken aan het doorzettingsvermogen van Arnold Verster. In datzelfde jaar moest hij helaas om gezondheidsredenen terugtreden als vicevoorzitter. Vanwege zijn jarenlange inzet ontving hij bij zijn afscheid het erelidmaatschap van de vereniging.
In 1941 hief de Duitse bezetter vrijwel alle jeugd- en standsorganisaties op, behalve (enkele) kerkelijke verenigingen. Hierdoor kon in september 1941 in Gilze de Katholieke Actie worden opgericht met als doel dat de leden ‘op alle terreinen van het leven als oprechte katholieken [wilden] leven en naar best vermogen meehelpen het godsdienstig leven in hun parochie te bevorderen’.
De ‘eerst aangewezen personen’ van de afdeling werden Arnold voor de mannen en Adriana voor de vrouwen.
Zijn liefde voor muziek bezorgde hem nòg een bestuursfunctie: gedurende 32 jaar was hij bestuurslid van Harmonie Sint Cecilia. Daarnaast was hij vijftig jaar actief als koorzanger van het kerkkoor in Gilze, waarvoor hij het Erekruis Pro Ecclesia et Pontifice ontving.
Tenslotte ging ook het gemeentebestuur hem ter harte. Van 1931 tot 1941 (1943) was hij lid van de gemeenteraad. Na de oorlog, in 1945, nam hij zitting in de noodgemeenteraad van Gilze en Rijen en was hij tevens korte tijd wethouder.
Arnold Verster stierf op 30 januari 1968 op 83-jarige leeftijd in Gilze.
Iedere maand haalt Heemkring Molenheide in deze rubriek een markante mens uit Gilze, Rijen, Hulten of Molenschot voor het voetlicht. Om langzaamaan de verhalen achter inmiddels overleden dorpsgenoten vast te leggen. En tegelijkertijd recht te doen aan mensen die bijzonder waren op wat voor manier dan ook. Weet je iemand waarvan je zegt, die hoort ook een plaatsje in deze rubriek te krijgen? Neem contact op via info@heemkringmolenheide.nl en vermeld daarbij Schrijversteam Wiki Gilze en Rijen / markante mensen. Namen, verhalen, foto’s of aanvullingen, wij zijn overal blij mee. Eenmaal beschreven, krijgen al die opmerkelijke dorpsgenoten een pagina op https://wikimiddenbrabant.nl/Portaal:Gilze_en_Rijen.
