Er was eens...

…een hééél klein harmonietje. Het was zo klein dat vele dorpelingen zich afvroegen ‘bestaat ze eigenlijk nog wel?’ Soms zong een van de oudste dorpelingen een liedje ‘Hermenieke, ik hoor oe toch zo gère’ maar wat dat betekende wisten de meesten niet. Ze zochten er massaal naar op alle sociale media, maar vonden niets en ook AI gaf geen uitsluitsel. Sommige dorpsgenoten doken in de Tijdmachine en beweerden dat Sint Cecilia wel 218 jaren oud was, maar de meeste jongeren geloofden dat écht niet. ‘Dat zeggen ze over Sinterklaas ook, maar we vinden dat een beetje schijnheilig. Waarom zou je trouwens op zo’n toeter gaan blazen, als je met een druk op de knop een veel beter resultaat kunt bereiken?’ De grote muzikale reuzin van weleer, die altijd zo lekker door de straten van het dorpje paradeerde, was veranderd in een piepklein dwergje. Ze moest mede in leven gehouden worden door enkele muziekimmigranten uit een ver land, dat je nog niet eens veilig op de fiets kunt bereiken. Maar dat was het sprookje van het beloofde fietspad, een héél ander verhaal.

Cecilia was oud en grijs en leek erg op dat nog oudere groepje dat zich had genoemd naar het dorpje dat anno 992 was opgericht onder de naam Villa Gillesa cum appendiciis. Die stokoude muzikanten leefden voort als Gillesia, niet te verwarren met de scouting die ook al zo heette.

Dat was de jeugd en daar had de oude heilige haar pijlen op gericht. ‘Waar kunnen we die kinderen nu toch bereiken?’ vroegen de opa’s en oma’s van Sint Cecilia zich af. De nood was hoog en ze hadden via het Sinterklaasjournaal al een noodpakket aangevraagd. Daarin vonden ze een puzzelstukje dat hen in de juiste richting wees. ‘Volg het spoor van de pepernoten‘ stond er op geschreven.

Noten lezen konden ze allemaal en zo bereikten ze het Pietenhuis. Wat een boel kinderen daar. Snel richten ze een muziekkamer in en de fluitiste lokte de kinderen als een heuse rattenvanger van Hamelen naar binnen. De kindertjes van het dorpje gingen allemaal vrolijk dansend de ruimte in, want dat hadden ze al geleerd bij de Free Style Dancers. Nu mochten ze op echte, levende muziek dansen en Sinterklaas en meneer de burgemeester stonden lekker op de pauken te roffelen. De kinderen mochten trommelen en toeteren op al dat muzikale lekkers en de ouders kregen ze niet meer weg uit de ruimte. Sterker nog. Papa en mama werden zelf ook aangestoken door dat muziekvirus en al snel klonken de trompetklanken van de Efteling door het hele Pietenhuis. Ze wierpen hun mobieltjes uit het raam en hadden ineens tijd over.

Alle kinderen gaven zich op voor proeflessen en dat kostte niet veel vervoerstijd voor de ouders. Het was immers in hetzelfde gebouw als de oefenruimte van FSD, jawel het Pietenhuis.

En zo kwam Sint Cecilia in de herfst van haar leven weer opnieuw tot groei en bloei en haalde moeiteloos haar 220-jarig bestaan.

Een sprookje? Sprookjes bestaan, als je maar wilt.

Toen kwam er een olifant met een lange snuit en die blies dit verhaaltje luid tetterend uit.